Om je een beeld te geven van het type vragen dat je kunt verwachten op het
ESMA Kennisexamen Adviseren Beleggen Standaard - Retail vind je hier een aantal representatieve demo vragen.
Vraag 1
Een klant heeft een portefeuille die bestaat uit een obligatiefonds met een verwacht rendement van 3%. De standaarddeviatie is 6%. Hij wil de helft verkopen en een onroerend goed fonds terugkopen met een verwacht rendement van 8% en een standaarddeviatie van 12%. De correlatiecoëfficiënt tussen het obligatiefonds en het onroerend goed fonds is 0.
Wat is juist ten aanzien van het verwachte rendement en het risico van de nieuwe portefeuille?
Antwoord
Het juiste antwoord is C
(1 punt)
Door het obligatiefonds te verkopen met een rendement van 3% en het terugkopen van een onroerend goed fonds met een hoger verwacht rendement stijgt het totale verwachte rendement van de nieuwe portefeuille.
Doordat de correlatie 0 is zal door het toevoegen van een asset met een hogere standaarddeviatie het risico van de portefeuille stijgen.
Richtsnoer A, Eindterm 7
kandidaat kan uitleggen wat de impact op het risico en het rendement is van het bij elkaar voegen van verschillende beleggingsproducten.
Vraag 2
Uit een scenarioanalyse komt de volgende informatie bij een zeer defensief profiel (100% obligaties) en een beleggingshorizon van 20 jaar. Jaarlijks wil de klant €10.000,-- onttrekken. Het haalbaarheidspercentage om het gewenste doelkapitaal/doelvermogen van €1.000.000,-- in stand te houden, rekening houdend met inflatie en belastingen, is
90%. Bij een portefeuille met 10% aandelen en 90% obligaties stijgt de haalbaarheid naar 95%.
Het vermogen in slechte markten bedraagt na 20 jaar respectievelijk € 500.000,- en € 750.000,-.
Noem twee adviezen die de adviseur aan zijn klant geeft inzake het risicoprofiel en inzake de informatie die beschikbaar is.
Antwoord
1) Beleggen in een defensief profiel is niet de meest optimale optie. Het inkomen en de looptijd en het toevoegen van klein beetje aandelen geven hogere kans om het volledige kapitaal in stand te houden.
2) Met de klant moet besproken worden of een iets hoger risicoprofiel emotioneel ook tot de mogelijkheden behoort omdat ook de downside, het vermogen bij slechte markten beter wordt door een klein beetje aandelen toe te voegen.
Antwoorden moeten altijd in de richting gaan van inleg verhogen/bijstorten, doelstelling verlagen of risicoprofiel veranderen, en belangrijk in deze casus zijn belastingen en inflatie.
Eén advies benoemen, 1 punt toekennen. Twee adviezen benoemd, 2 punten toekennen.
Richtsnoer G, Eindterm 4
kandidaat kan scenario-analyses maken om de haalbaarheid van de beleggingsdoelstelling(en) van een cliënt te bepalen en daarbij aangeven wat de onzekerheden met betrekking tot de verwachtingen en de haalbaarheid zijn.
< Terug naar het overzicht