Uitzendkrachten en motorrijtuigen: een gevaarlijke combinatie


Het subrogatie-artikel (7:962 BW) beperkt in bepaalde gevallen het regresrecht van verzekeraars op werkgevers. Die beperking geldt alleen voor de formele werkgever. Niet voor de materiële werkgever. Maar welke verzekering dekt dan zijn schade?

Eerst even de casus. Een uitzendkracht loopt letsel op als hij met een vorkheftruck een stuurfout maakt. De Arbeidsinspectie oordeelt vervolgens bij een onderzoek dat er (ook) sprake was van een onveilige werksituatie. Dat maakt de werkgever aansprakelijk. De persoonlijke schade van de uitzendkracht wordt vergoed op een door de werkgever gesloten SVI. De medische kosten van de uitzendkracht zijn betaald door zijn zorgverzekeraar. Die zorgverzekeraar neemt verhaal op de werkgever. Die denkt: ik ben goed verzekerd, dus geen probleem. Maar dat probleem is er wel.

De WAM-verzekeraar vergoedt de schade niet: schade aan de bestuurder van het motorrijtuig is uitgesloten. De AVB-verzekeraar ook niet: schade door of met motorrijtuigen is uitgesloten. Ook de 7-611-clausule op de AVB helpt niet, want de werkgever is niet aansprakelijk op grond van art. 7:611 BW (goed werkgeverschap), maar op grond van 7:658 BW (veilige werkomstandigheden). En die twee aansprakelijkheidsgronden sluiten elkaar uit. De SVI vergoedt de schade ook niet: die dekt alleen de persoonlijke schade van de werknemer; schade die juist niet door een verzekering is gedekt. Kortom: de werkgever is wel aansprakelijk, maar geen enkele verzekering dekt de schade. Verhaal op het uitzendbureau heeft hij ook niet.

Het subrogatieartikel sluit regres op de werkgever uit om een verstoring van de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer te voorkomen. Daarom, aldus de Hoge Raad in 2014, mag wel verhaal worden gepleegd op de materiële werkgever. Die heeft immers juist geen arbeidsverhouding met de uitzendkracht en dus kan die arbeidsverhouding ook niet verstoord worden. Gezien het aantal medewerkers dat op basis van flex, uitzend of pay-rolling één min of meer vaste materiële werkgever heeft, lijkt die uitspraak mij aan herziening toe. Maar zolang dat niet gebeurd is, kun je uitzendkrachten en andere medewerkers met vergelijkbare rechtspositie beter niet op het eigen terrein een motorrijtuig laten besturen. Tenzij ik iets geweldig over het hoofd zie.

Als je over het juiste gevoel voor humor beschikt, vind je het mogelijk grappig dat de Hoge Raad anders oordeelt bij een regresvordering voor loondoorbetaling. Daarbij stelt de Hoge Raad de formele werkgever wél op één lijn met de materiële werkgever. Toegegeven: voor loondoorbetaling geldt een andere regresbepaling (art. 52b ZW).
 

Deel dit artikel
Wellicht ook interessant
Heb je vragen?
Onze opleidingsadviseurs zijn nu telefonisch bereikbaar. Op werkdagen van 08.30 tot 17.00 uur. WhatsApp van 10.00 tot 16.00 uur.
Schrijf je in voor de Nieuwsbreak
Ontvang maandelijks het laatste nieuws uit de financiële sector en van NIBE-SVV in je mailbox.
Incompany mogelijkheden

Wil je met je team, afdeling of organisatie je kennis en vaardigheden vergroten? Volg samen een training uit ons uitgebreide aanbod. Ook maatwerk mogelijk!