Over rentederivaten en woekerpolissen

Ondoorzichtige winstgevende producten kunnen op korte termijn heel veel geld opleveren, maar blijken op de langere termijn steevast geld te kosten. Maar het is geen goed idee om de toezichthouder te laten bepalen hoeveel compensatie dat moet zijn.

Eerst even iets rechtzetten. Antwoorden op vragen over de PE-examens geven en dan een telfout maken: onhandig. In mijn blog van 22 februari stel ik bij vraag 3 dat het eerste PE-examen voor 1 april 2031 moet zijn afgelegd. Dat had moeten zijn: 1 april 2034. Excuus. En dan nu de rentederivaten.
 
Zoals u weet zijn de rentederivaten voor de banken wat de woekerpolissen voor verzekeraars zijn. Het zijn niet per se foute producten, maar wel producten, die je fout kunt verkopen. Producten bovendien die – als je je concentreert op de verkoop en niet op het belang van de klant – uiterst lucratief zijn voor de verkoper. Dat het product bij bepaalde marktomstandigheden uiterst schadelijk is voor de klant, bleef – te vaak – onderbelicht, want hinderlijk bij de verkoop. Inmiddels is de miljardenschade duidelijk.
 
Inmiddels is ook duidelijk dat de beloofde cultuuromslag vooralsnog meer verbaal wordt beleefd, dan tot uitdrukking komt in het gedrag. Bij de hersteloperatie hebben banken grootscheeps fouten gemaakt en de interpretatieruimte bij de herbeoordelingscriteria zo gebruikt (misbruikt) dat klanten ten onrechte geen of te weinig compensatie kregen. Aldus de AFM, die – de cultuuromslag onderschattend – dat zelf ook pas vrij laat doorkreeg. Minister Dijsselbloem stelt nu een aantal onafhankelijke deskundigen aan om het ‘herstelkader’ vast te stellen. Als er verder niets mis gaat, moeten de laatste compensaties medio 2017 worden verricht. Nu al staat vast dat tegen die tijd nog meer klanten, vaak MKB-bedrijven, het loodje hebben gelegd.
 
In een redactioneel commentaar pleit het FD ervoor de AFM de bevoegdheid te geven deze compensaties vast te stellen. Dat zou ook moeten gelden voor woekerpoliscompensaties; ook verzekeraars hebben nooit actief, tijdig en ruimhartig hun eigen fouten rechtgezet. Ik snap de redenering, maar het lijkt mij toch geen goed idee. Om ten minste twee redenen. De eerste is dat rentederivaten net als beleggingsverzekeringen (privaatrechtelijke) overeenkomsten zijn. Geschillen daarover behoren bij de gewone rechter; niet bij de AFM. Het bestuursrecht is daarvoor simpelweg niet geschikt. De tweede reden is dat de AFM bij een dergelijke opdracht/bevoegdheid in een onmogelijke positie komt tegenover die andere toezichthouder: DNB.
 
Zoals gezegd: het gaat om miljarden. Compensaties tasten de solvabiliteit van banken en verzekeraars aan. Maar de toezichthouders DNB en AFM worden ook geacht samen te werken. Dat wordt onmogelijk als toezichthouder AFM een taak krijgt, waarmee zij toezichthouder DNB voor de voeten loopt. Toezichthouders tegenstrijdige belangen geven: dat moet je niet willen.
Deel dit artikel
Wellicht ook interessant
Heb je vragen?
Onze opleidingsadviseurs zijn nu telefonisch bereikbaar. Op werkdagen van 08.30 tot 17.00 uur. WhatsApp van 10.00 tot 16.00 uur.
Schrijf je in voor de Nieuwsbreak
Ontvang maandelijks het laatste nieuws uit de financiële sector en van NIBE-SVV in je mailbox.
Incompany mogelijkheden

Wil je met je team, afdeling of organisatie je kennis en vaardigheden vergroten? Volg samen een training uit ons uitgebreide aanbod. Ook maatwerk mogelijk!