Wat nu als je niet alle Wft-diploma’s hebt voor de verzekeringen en kredieten die je in portefeuille hebt? Gewoon doorgaan zonder daarin te adviseren of toch maar afscheid nemen van dat deel van je portefeuille?
Met nog minder dan een maand te gaan tot 2017 constateert een aantal financiële adviseurs dat zij een probleem hebben. Ondanks een overgangsperiode van drie jaar hebben zij (om welke reden dan ook) niet alle Wft-diploma’s die nodig zijn om hun werkzaamheden ongewijzigd voort te zetten. Zeker voor zelfstandige adviseurs, zonder gediplomeerde medewerkers, kan dat een serieus probleem zijn. Want: wat te doen met dat deel van de portefeuille, waarvoor de diploma’s ontbreken?
Met enige regelmaat hoor ik van financiële adviseurs dat zij de oplossing kiezen om dat deel van de portefeuille alleen nog maar te beheren. Met andere woorden: in de producten waarvoor het diploma ontbreekt, gaan zij niet meer adviseren, maar de producten die al in portefeuille zijn worden gehandhaafd. In theorie lijkt dat een mooie oplossing, want voor beheerswerkzaamheden is geen Wft-diploma vereist. Maar er zitten toch wel een paar addertjes onder het gras.
Want waarom zou een financiële adviseur producten in zijn portefeuille willen houden, waarin hij niet meer mag adviseren. Het antwoord is natuurlijk: de doorlopende provisie. Dat begrijp ik best. Maar ik vind het verkeerd én riskant. Verkeerd omdat tegenover provisie (ook tegenover doorlopende provisie) een prestatie hoort te staan. Alleen nog maar beheren en niet meer adviseren, betekent simpelweg dat de klant minder dienstverlening krijgt, terwijl hij hetzelfde blijft betalen. Het is ook riskant als de klant niet heel duidelijk wordt geïnformeerd dat de adviseur niet langer in deze producten adviseert. Want die klant rekent daar wel op. En dan laat ik maar in het midden of je de klant kunt uitleggen dat je je wel als adviseur presenteert, maar dat in een aantal gevallen niet meer bent. Als op enig moment in de toekomst blijkt dat de klant een product heeft dat niet meer passend is, is die niet-adviserende bemiddelaar al snel aansprakelijk, als de klant – niet geheel ongegrond – op advies denkt te kunnen rekenen.
Er zijn meer redenen waarom een financieel adviseur goed moet nadenken voordat hij deze ‘oplossing’ kiest. Eén daarvan is: voor beheer is weliswaar geen Wft-diploma vereist, maar de algemene vakbekwaamheidsnorm geldt wel. Ook degene die alleen beheert, moet aantoonbaar over actuele vakbekwaamheid beschikken. En als dat beheer plaats vindt door een zelfstandige intermediair, dan houdt dat beheer ook in: doorgeven van noodzakelijke wijzigingen. Zeker als het gaat om bijvoorbeeld inkomens- of pensioenverzekeringen lijkt het mij uitermate lastig om dat soort wijzigingen met de klant te bespreken zonder dat je uitspraken doet, die de Wft als ‘advies’ kwalificeert.
Ik begrijp het financiële belang dat adviseurs bij doorlopende provisie hebben. Ik hoop dat financieel adviseurs begrijpen welk belang klanten bij een goed advies hebben.