En weer wordt een onderlinge om zeep geholpen
Op Maandag, 25 Januari, 2016, 11:58
En weer wordt een onderlinge verzekeraar om zeep geholpen. Het zou de politiek en vooral de Tweede Kamer sieren als zij het verplichte rondje ‘Kamervragen-stellen-en-dan-weer-achterover-leunen’ eens zouden inruilen voor gerichte actie.
Het is maar goed dat er een Wft is. Dat zeg ik zonder enig cynisme, want uiteindelijk zijn we allemaal gebaat bij een stabiele en integere financiële dienstverlening. Dat neemt niet weg dat ik grote moeite heb met sommige neveneffecten van die Wft. Zeker als die neveneffecten goed te vermijden zijn. Zo blijkt de Wft steeds weer de nekslag voor (vooral de kleinere) onderlinge waarborgmaatschappijen. Vorige week maakte de Hagel Verzekering Maatschappij bekend de gitaar aan de wilgen te hangen. Ook deze kleine onderlinge verzekeraar kan de regeldruk niet langer aan.
Het belang van kleine onderlinge verzekeraars is niet alleen nostalgisch. Onderlinge verzekeraars zijn van oudsher de kern van de verzekeringsgedachte: samen met elkaar elkaars schade dragen. De participatiemaatschappij avant la lettre. Onderlinge verzekeraars zijn verenigingen, waarbij de leden (tevens de verzekerden) de dienst uitmaken. Zij hebben afgesproken welke risico’s zij met elkaar delen en op basis van welke voorwaarden. Vaak gaat het daarbij om vrij specialistische risico’s, die niet zomaar bij elke verzekeraar kunnen worden ondergebracht. Risico’s waar de leden zelf veel verstand van hebben. Denk bijvoorbeeld aan binnenvaartschepen of – zoals hier – hagelschade aan landbouwgewassen. Niet alleen hebben zij er bovengemiddeld veel verstand van: bij een kleine onderlinge kennen de leden elkaar ook. Voor verzekeringsovereenkomsten, waarbij de uiterste goede trouw nog steeds een uitgangspunt vormt, is dat een groot voordeel.
Maar ja: het zijn verenigingen en bij een vereniging wordt het bestuur nu eenmaal gevormd door de leden. De verzekerden zelf dus. Dat zijn geen beroepsmatige bestuurders, maar – in dit geval – landbouwers die beroepshalve gewassen verbouwen, die door hagel beschadigd kunnen worden. Dáár hebben zij verstand van. Maar als bestuurder van een vereniging die het verzekeringsbedrijf uitoefent, worden deze landbouwers door DNB ‘getoetst’ op hun kwaliteiten als bestuurder van een financiële onderneming. En daar gaat het dan mis. Ook als er wel een (ook in de ogen van DNB) ‘geschikte’ feitelijk leidinggevende is ingehuurd voor de dagelijkse gang van zaken, de financiële zaken, de verslaglegging, het herverzekeringsbeleid enz. Want, zo luidt de regel, niet alleen de directie, maar ook alle individuele bestuursleden moeten aan die geschiktheidseis voldoen. En voor een vereniging met 120 leden is dat net teveel gevraagd.
Zo verdwijnt er weer een onderlinge. Opgericht in 1885, ten onder gegaan in 2016. Waarom? Omdat er in het verleden zoveel structurele misstanden zijn gesignaleerd bij kleine onderlingen? Of omdat de politiek toestaat (bevordert?) dat toezichthouders te weinig speelruimte hebben (of willen benutten) om maatschappelijk toe te juichen organisaties de nek om te draaien.