Onmiddellijk nadat de minister de wens van de Tweede Kamer had ingewilligd, hebben vele duizenden medewerkers van financiëledienstverleners hun examens op de lange baan geschoven. Dat zegt wat over de financiële dienstverlening, maar het zegt vooral wat over de Tweede Kamer.
Inmiddels weten we het zeker. Onmiddellijk nadat de minister in juli bekend maakte dat de overgangsperiode voor de diplomaplicht werd verlengd tot 1 januari 2017 hebben vele duizenden (medewerkers van) financiële dienstverleners de boeken aan de kant gegooid en zijn achterover gaan zitten onder het motto: beter laat gestart dan vroeg begonnen.
Werden in de periode maart tot juli 2015 gemiddeld meer dan 9.000 initiële examens per maand afgelegd, sinds augustus schommelt het maandgemiddelde rond de 5.000. Bij de PE-Plusexamens is het beeld nog duidelijker. In de periode maart tot juli 2015 gemiddeld meer dan 9.500 examens per maand en sinds augustus minder dan 2.500. Kortom: de animo om snel aan de diplomaplicht te gaan voldoen, was net lekker op gang gekomen en is in één keer vakkundig de nek om gedraaid. Door onze onvolprezen Tweede Kamer. Want die had met een motie op dat uitstel aangedrongen.
Maar wie zijn nu eigenlijk gebaat met dat uitstel? In elk geval niet het volk dat de Tweede Kamer geacht wordt te vertegenwoordigen; dat volk was juist – dat is althans de aanname – zo vreselijk gebaat bij de nieuwe diplomaplicht. (Even terzijde: u proeft wel dat ik nog steeds geen onverkorte voorstander van het nieuwe vakbekwaamheidsstelsel ben.) De bedrijfstak? In elk geval niet de banken en de verzekeraars; die hebben steeds laten weten aan uitstel geen behoefte te hebben. Het intermediair dan? Nee, ook niet. Althans het merendeel niet. Alleen een kleine groep binnen het intermediair heeft op uitstel aangedrongen en daarvoor heel succesvol gelobbyd. Terwijl uit tussentijds gehouden steekproeven al gebleken was, dat het grootste deel van het intermediair géén behoefte aan uitstel had.
Wat er gebeurd is, is jammer genoeg niet uniek. Tweede-Kamerleden willen graag hun profiel oppoetsen door te laten zien, dat zij er niet voor niets zijn. Dat zij invloed hebben. Dat zij daarvoor slecht geïnformeerd moties opstellen en aannemen die geheel tegenstrijdig zijn aan wat zij een tijdje daarvoor zo héél belangrijk vonden met het oog op alle schandalen in de financiëledienstverlening nemen zij voor lief. Zij hebben weer even laten zien hoe betrokken en benaderbaar zij zijn, vooral voor het oog van de camera. En gaan over, voorzitter, tot de orde van de dag.