Op 4 maart 2019 maakte de AFM met een persbericht bekend dat het diploma Adviseur Vermogen vanaf 1 april 2019 niet meer toereikend is om te adviseren over de aankoop van een variabele of vaste pensioenuitkering uit tweedepijlerpensioenen. Vanaf 1 april zou daarvoor het diploma Adviseur Pensioen nodig zijn. Die mededeling is echter onjuist; het diploma Adviseur Vermogen is nog steeds toereikend.
Een werknemer kan besluiten om met het vrijvallende kapitaal van zijn pensioenverzekering te gaan pensioenshoppen. Zo kan hij besluiten om een lijfrente te kopen. Of om door te beleggen bij de pensioenuitvoerder, al dan niet in combinatie met een periodieke uitkering. Omdat de meeste werknemers geen flauw benul hebben van de verschillende mogelijkheden en de gevolgen daarvan voor hun persoonlijke inkomenssituatie, is het verstandig als zij zich daarover goed laten adviseren. De vraag is: welke adviseur is dan bevoegd?
In dat verband is relevant dat ‘adviseren’ in de zin van de Wft uitsluitend betrekking heeft op het aanbevelen van specifieke financiële producten. Andere adviezen die een financieel adviseur geeft, zijn geen adviezen in de zin van de Wft. Ook niet als deze wel op een financieel product betrekking hebben.
Een bekend voorbeeld: een advies om een schade niet te claimen vanwege een eventuele bonus-maluskorting is natuurlijk wel een advies, maar het is geen advies in de zin van de Wft. Ook adviezen over de besteding van een uitkering zijn dus geen advies in de zin van de Wft. Voor dat soort adviezen is geen enkel Wft-diploma vereist. Dat is pas vereist als de adviseur het advies geeft om een bepaald financieel product aan te schaffen. Vervolgens hangt het af van het aanbevolen financiële product welk diploma er nodig is.
Als het advies het kopen van een lijfrente behelst, dan is de Adviseur Vermogen bevoegd. Adviezen inzake de aanschaf van een lijfrente vallen immers binnen het domein van de Adviseur Vermogen, ongeacht of de klant de koopsom daarvoor van zijn overleden tante heeft gekregen of dat het een vrijvallend pensioenkapitaal is.
Kortom: de gedachte dat de Adviseur Vermogen een pensioenshoppende klant niet meer zou mogen adviseren, is onjuist.
Het was overigens wel de bedoeling van de wetgever om adviezen over pensioenshoppen specifiek bij de Adviseur Pensioen onder te brengen. Daartoe is per 1 april 2019 het BGfo gewijzigd, maar daarbij is wat misgegaan.
Over de vraag hoe erg het is dat de Adviseur Vermogen mag adviseren over pensioenshoppen, verschillen de meningen. Ook al omdat het uurtarief van een pensioenadviseur vaak hoger is dan dat van een levensverzekeringadviseur. De klant heeft ook belang bij de hoogte van de advieskosten. Niettemin is de verwachting dat de wetgever bij een volgende wijziging van het BGfo alsnog regelt wat hij van plan was. Omdat aan zo’n wijziging ook weer consultatierondes en dergelijke voorafgaan, kan dat nog wel even duren. Tot die tijd blijft de situatie ongewijzigd.
Blijf up-to-date met een Wft-opleiding van NIBE-SVV. Of volg een van de verdiepende opleidingen: