Straks mag elke hypotheekadviseur ook in consumptieve kredieten adviseren. Mooi. Maar het lijkt niet helemaal goed te gaan met de aanpassing van de wettelijke regeling.
De bedoeling is goed. En misschien hebben niet veel mensen er last van. Maar het consultatievoorstel voor de aanpassingen maakt het vakbekwaamheidsstelsel ingewikkelder dan nodig is. En inconsequent. En het rammelt ook nog.
Vanaf 1 april 2019 mag iedereen met het diploma Adviseur hypothecair krediet óók adviseren in consumptief krediet. Hypotheekadviseurs hebben dan het diploma Adviseur consumptief krediet niet meer nodig. Omdat verreweg de meeste hypotheekadviseurs ook adviseren in consumptieve kredieten, worden hierdoor ruwweg 18.000 diploma’s Adviseur consumptief krediet overbodig. Dus hoeven hypotheekadviseurs nu al geen PE-examen Adviseur consumptief krediet meer te doen. Want: het diploma dat zij hebben, geeft tot 1 april 2019 adviesbevoegdheid voor consumptieve kredieten en vanaf dat moment ontlenen zij die bevoegdheid aan hun diploma Adviseur hypothecair krediet. Tot zover is het duidelijk.
Maar in de Nota van Toelichting bij het consultatievoorstel staat iets merkwaardigs. In die Nota wordt onderscheid gemaakt tussen hypotheekadviseurs die toch voor 1 april 2019 het PE-examen Adviseur consumptief krediet behalen en degenen die dat niet doen. Dat onderscheid zit dus niet in de adviesbevoegdheid zelf, want die is voor beide groepen gelijk. Maar de groep die vóór 1 april 2019 toch het PE-examen Adviseur consumptief krediet behaalt, houdt volgens die Nota dat (niet meer benodigde) diploma Adviseur consumptief krediet in de toekomst geldig zolang als hun diploma Adviseur hypothecair krediet ook geldig blijft. Terwijl de groep die géén PE-examen Adviseur consumptief krediet heeft gedaan ná 1 april 2019 géén geldig diploma Adviseur consumptief krediet meer heeft. Nogmaals: voor de adviesbevoegdheid zelf maakt het geen verschil. Het gaat pas verschil maken als een hypotheekadviseur, ooit in de toekomst, besluit voortaan alleen nog maar in consumptieve kredieten te gaan adviseren. De eerstgenoemde groep mag dat dan wel (want: geldig diploma) en de tweede groep mag dat dan niet (want: verlopen diploma). En dat is raar.
Dat is ook al raar, omdat het anders is bij de diploma’s Adviseur zorgverzekering en Adviseur schadeverzekering. U weet: ook met het diploma Adviseur Schadeverzekering mag je in zorgverzekeringen adviseren. (Met de particuliere variant van dat diploma alleen aan particuliere klanten, met de zakelijke variant aan alle klanten.) Maar degenen die zowel het diploma Adviseur zorgverzekering als een diploma Adviseur schadeverzekering hebben, kunnen niet met alleen het PE-examen Adviseur schadeverzekering hun diploma Adviseur zorgverzekering geldig houden. Waarom dan wel bij de diploma’s voor hypothecair krediet en consumptief krediet? Inconsequent dus. En onnodig ingewikkeld.
En het rammelt. Want zo staat het wel in de Nota van Toelichting, maar dat vergt een uitleg van de wet (of liever: die Algemene Maatregel van bestuur), die het Ministerie van Financiën tot nu toe juist heeft bestreden. Want met díe uitleg zou óók het diploma Adviseur zorgverzekering geldig blijven door het behalen van het PE-examen Adviseur schadeverzekering zakelijk.
Maar gelukkig is het nog een consultatievoorstel.