Op dinsdag 17 september 2024, Prinsjesdag, heeft het nieuwe kabinet zijn plannen voor 2025 bekendgemaakt. In dit artikel vatten we de voor financieel dienstverleners meest relevante onderwerpen van de overheidsplannen samen. De dagen na Prinsjesdag volgen traditiegetrouw nog stevige discussies over de inhoud tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. De ervaring leert dat er op basis van die discussies nog veel kan veranderen. Wat in deze samenvatting wordt genoemd, is dus allerminst een absolute zekerheid.
De Koning sprak de door minister-president Schoof geschreven Troonrede dit jaar opnieuw uit in de Koninklijke Schouwburg, vanwege de verbouwingen op het Binnenhof. In de inleiding benoemt de Koning waartoe een klein land als Nederland in staat is, zoals de buitengewoon goede prestaties op de Olympische en Paralympische Spelen. Maar er zijn ook zorgen, onder meer over migratie, de overspannen woningmarkt en het gezinsinkomen.
Veel oplossingen voor problemen stuiten nu nog op bureaucratie en te veel regels. Het kabinet wil dat doorbreken en juist kijken naar wat wél kan. De overheid moet daarbij meer dienstbaar worden. In het regeerprogramma schetst het kabinet een visie voor de komende vier jaar, met voorstellen om onder andere de koopkracht te verhogen, grip op migratie te krijgen, werken te stimuleren, capaciteit op het stroomnet aan te pakken en regeldruk terug te dringen.
Het kabinet zet in op een basisgevoel van veiligheid door budgetten voor politie en defensie te verhogen. Ook bestaanszekerheid is een belangrijk thema. De wooncrisis en stijgende zorgkosten leggen druk op die bestaanszekerheid. Het kabinet neemt maatregelen om de woningbouw te versnellen en de zorg betaalbaar te houden.
Minister Heinen van Financiën presenteerde traditiegetrouw het koffertje met de Miljoenennota. Hij legt de nadruk op een solide begrotingsbeleid om de staatsschuld niet te ver te laten oplopen. Voor 2025 wordt een begrotingstekort van 2,8% voorzien tegenover een economische groei van 1,5%. Zonder wijzigingen zou de staatsschuld in 2038 oplopen tot 70% van het bruto binnenlands product (bbp).
Ondanks de beperkte financiële ruimte ziet het kabinet mogelijkheden voor lastenverlichting voor middeninkomens en een lagere marginale belastingdruk. Werken moet meer lonen. De ruimte hiervoor moet komen door te schrappen in regels en zelfstandigen zwaarder te belasten.
Een belangrijke stap is de invoering van een extra schijf in de inkomstenbelasting. Het nieuwe eerste tarief wordt lager dan het huidige, maar het tweede tarief iets hoger. Over het geheel is het gemiddelde tarief tot een belastbaar inkomen van € 76.817 iets lager dan in 2024.
De algemene heffingskorting (AHK) gaat omlaag, ter compensatie van de lagere inkomstenbelasting. De maximale AHK wordt € 3.068. Niet-benutte AHK van de partner zonder (of met een laag) inkomen kan weer worden uitbetaald onder bepaalde voorwaarden. De arbeidskorting wordt geïndexeerd.
Een rekenvoorbeeld toont aan dat een werknemer met een bruto jaarsalaris van € 60.000 in 2025 netto € 638 meer overhoudt dan in 2024. Dat is een stijging van grofweg 1,5%.
In diverse toeslagen vinden wijzigingen plaats. De huurtoeslag gaat omhoog en de inkomensgrenzen veranderen om het stelsel te vereenvoudigen. Het kindgebonden budget stijgt meer dan de indexatie, maar wordt ook sneller afgebouwd bij hogere inkomens. De kinderopvangtoeslag stijgt conform indexering.
Een voorgestelde wijziging is dat inwonende meerderjarige kinderen geen negatieve gevolgen meer hebben op toeslagen van ouders, ongeacht hun leeftijd.
Voor zelfstandigen worden de fiscale voordelen verder afgebouwd, in lijn met eerdere plannen. De zelfstandigenaftrek wordt in 2025 verlaagd tot € 2.470. Ook de MKB-winstvrijstelling gaat omlaag van 13,31% naar 12,7%. Verdere verlaging van de MKB-winstvrijstelling gaat vooralsnog niet door.
Voor een koopkrachtstijging is meer nodig dan een hoger nettoloon, het is ook afhankelijk van inflatie. Het Nibud verwacht een inflatie van 3,2% en een gemiddelde brutoloonstijging van 4,3%. Bij die loonstijging gaan de meeste werknemers er in koopkracht tussen de 0,7% en 1,2% op vooruit.
Mensen met een werknemersuitkering zoals WIA of WW profiteren iets meer, terwijl zelfstandigen ondanks verhoging van hun winst erop achteruitgaan door afbouw van fiscale voordelen. Zij moeten hun tarieven bijna 7% verhogen om dezelfde koopkracht te behouden.
In box 2 (inkomsten uit aanmerkelijk belang) gaat het hoge tarief van 33% naar 31%. In box 3 verandert inhoudelijk weinig, behalve een extra vrijstelling voor vermogensrechten in verband met herstel van aardbevingsschade.
Toch speelt box 3 een grote rol vanwege verwachte terugbetalingen van € 9,8 miljard aan eerder illegaal geheven belasting. Het fictieve rendement blijft voorlopig de basis, tot mogelijk in 2027 de Wet werkelijk rendement wordt ingevoerd. Het box 3-tarief blijft 36%.
Het realiseren van extra woningen is topprioriteit. Er komt € 5 miljard beschikbaar voor woningbouw en het bouwproces moet versneld worden door onnodige regels te schrappen. De overdrachtsbelasting voor woningen gaat in 2026 omlaag van 10,4% naar 8% om nieuwbouw te stimuleren.
Voor eigenwoningbezitters verandert er fiscaal niets. Wel wordt in 2027 in één keer de salderingsregeling voor zonnepanelen afgeschaft. Daardoor krijgen mensen vaak minder voor teruggeleverde stroom dan ze betalen voor afgenomen stroom.
In de sociale zekerheid zijn geen grote wijzigingen voorzien voor 2025. Wel blijft er veel aandacht voor het voorkomen van problematische schulden door sneller in te grijpen.
De plannen van het kabinet voor 2025, gepresenteerd op Prinsjesdag 2024, richten zich op het doorbreken van bureaucratie en het stimuleren van wat wél kan. Hoewel er nog veel kan veranderen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, zijn de hoofdlijnen duidelijk:
Voor financieel dienstverleners is het belangrijk deze wijzigingen goed in kaart te brengen en de gevolgen voor klanten door te rekenen. Hoewel de koopkracht voor de meeste werknemers stijgt, gaan zelfstandigen er door afbouw van voordelen op achteruit. Ook eigenwoningbezitters merken op korte termijn weinig van de kabinetsplannen, al verandert in 2027 de salderingsregeling voor zonnepanelen.
Ondanks een beperkte financiële ruimte kiest het kabinet toch voor lastenverlichting voor middeninkomens en lagere marginale belastingdruk. De vraag is of dit op langere termijn houdbaar is, gezien het oplopende begrotingstekort. Financieel adviseurs doen er goed aan de ontwikkelingen op de voet te blijven volgen en voorbereid te zijn op mogelijke aanpassingen van de plannen.
Al met al lijken de plannen van Prinsjesdag 2024 een voorzichtige stap in de richting van een meer dienstbare overheid en een betere bestaanszekerheid voor burgers. Of dit voldoende is om de grote problemen rond migratie, wonen en koopkracht echt aan te pakken, zal de tijd moeten leren. Financieel dienstverleners spelen hierin een belangrijke rol door klanten goed te informeren en waar nodig bij te staan.
Ontdek meer over Prinsjesdag en de plannen van het kabinet voor 2025: