Dat de PE-regeling voor de Wft-diploma’s rammelt, was al duidelijk bij de invoering van het nieuwe vakbekwaamheidsstelsel in 2014. Maar nu de eerste PE-periode op 1 april 2019 is afgesloten, is dat rammelen ook echt praktijk geworden.
Stel: een hypotheekadviseur heeft niet tijdig zijn PE-examen gehaald. Dan heeft hij twee mogelijkheden. Ofwel hij behaalt (op zijn vroegst eind juni) het bijzondere PE-examen, ofwel hij behaalt alle drie initiële modules (Basis, Vermogen en Hypothecair krediet) opnieuw. Maar vergelijk dat nou eens met de Adviseur vermogen die zijn PE-examen niet heeft behaald. Die heeft ook de keus van het bijzondere PE-examen of de initiële examens Basis en Vermogen opnieuw, maar die heeft nog een derde optie: het initiële examen Hypothecair krediet of – naar keuze – het initiële examen Pensioen. In beide gevallen ontvangt hij een geheel nieuw diploma (Adviseur hypothecair krediet resp. Adviseur pensioen). Dat zijn ‘adviseur-vermogen-kennis’ inmiddels is verouderd, speelt geen rol. Hij heeft dus een onredelijk voordeel op degene die naast die modules Basis en Vermogen óók Hypothecair krediet of Pensioen had behaald.
Nog vreemder wordt het als iemand in 2014 de modules Vermogen en Hypothecair krediet heeft behaald. Omdat Basis mist, heeft dat geen diploma opgeleverd. Maar dus ook geen PE-plicht. Als deze deelnemer, ik noem maar wat, op 1 april 2028 alsnog zijn Basis haalt, krijgt hij het diploma Adviseur hypothecair krediet. Dat zijn kennis van Vermogen en Hypothecair krediet (nu al, maar dan nog veel meer) hopeloos verouderd is, is kennelijk geen beletsel om hem een diploma te geven, waarmee hij tot 31 maart 2033 (!) van overheidswege adviesbevoegd is. Je zult als klant maar bij zo’n adviseur terecht komen. Ja, natuurlijk: er is ook nog zoiets als de ‘open-norm-vakbekwaamheid’, maar als de wetgever dat serieus voldoende maatstaf vindt, is het hele diplomastelsel overbodig.
Deze onwenselijke en onredelijke situatie is ontstaan in de aanloop naar het nieuwe stelsel. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de PE-plicht gekoppeld zou worden aan de losse modules. En dus niet aan de diploma’s. Daartegen is – ook door mij – destijds fel geageerd. Dat zou tot de onredelijke situatie leiden dat financiële adviseurs tot wel 8 (acht!) PE-examens per PE-periode zouden moeten behalen. Terecht is daarom besloten de PE-plicht aan de diploma’s te koppelen. Maar wat daarbij ook had moeten gebeuren, was een regeling treffen om te voorkomen dat modules die geen deel uitmaken van een bestaand diploma oneindig geldig blijven. Ook dat is overigens toen meteen gesignaleerd, maar de wetgever heeft het laten liggen.
De vraag is wat er nu moet gebeuren. Ik pleit voor de volgende oplossing: