Een klant heeft zijn financiële producten via een tussenpersoon afgesloten. Hij heeft ook een nazorgabonnement bij die tussenpersoon. Nu wil de klant het nazorgabonnement opzeggen. Maar dat kan niet, vindt de tussenpersoon. Lees wat Kifid hierover zegt.
Tussenpersonen verwierven vroeger hun inkomsten vooral via provisies. Maar die zijn sinds 2013 voor veel producten verboden. De tussenpersoon heeft zijn verdienmodel moeten aanpassen. En daarbij moet hij ook rekening houden met de wettelijke doorlopende zorgplicht. Met misverstanden tot gevolg, zo blijkt. Soms komt zelfs Kifid eraan te pas.
Een klant gaat in 2017 een overeenkomst van dienstverlening aan met een adviseur. De dienstverlening betreft verschillende financiële producten die de klant heeft lopen, zoals de hypotheek, 2 bankspaarrekeningen en een overlijdensrisicoverzekering. De overeenkomst van opdracht omvat ook beheerkosten, die de adviseur in rekening brengt bij de klant.
In de overeenkomst staat dat het niet gaat om een abonnement, maar om niet-opzegbare beheerkosten. Er staat verder dat het stoppen met betalen van die beheerkosten ook het einde van de financiële dienstverlening betekent. Dan moet de klant zijn producten bij een andere partij onderbrengen. De beheerkosten zijn €10,25 per maand.
5 maanden na ondertekening van de overeenkomst van opdracht wil de klant van de beheerkosten af en zegt de overeenkomst op. Bovendien eist de klant dat de adviseur wel gewoon zijn wettelijke nazorg blijft verlenen. De adviseur stelt dat opzegging niet mogelijk is.
De adviseur voert aan dat hij nu eenmaal een wettelijke verplichting heeft om die werkzaamheden uit te voeren. Als de klant die beheerkosten niet meer wil betalen, dan moet de klant kiezen voor een andere tussenpersoon.
Kifid oordeelt allereerst dat er altijd een bepaalde contractvrijheid is tussen opdrachtgever (klant) en opdrachtnemer (adviseur). Het contract over de beheerkosten is op een geldige manier tot stand gekomen. Er is dus overeengekomen dat er tegen vergoeding een contractuele nazorgplicht is. Dat is de beoordeling op basis van het burgerlijk (of civiel) recht.
Maar Kifid oordeelt op verschillende punten vervolgens wel in het nadeel van de adviseur:
Wettelijke kosteloze nazorgplicht (of doorlopende zorgplicht)
De Wft regelt een beperkte doorlopende zorgplicht, die – als er zoals hier een bemiddelaar is – in beginsel op die bemiddelaar rust. Die zorgplicht valt niet contractueel uit te sluiten ten aanzien van de klant. (Kifid zegt het niet, maar de bemiddelaar mag wel met de aanbieder - de bank of verzekeraar dus - afspreken dat die deze zorgplicht voor zijn rekening neemt. Maar dat moet die bemiddelaar dus met die bank of verzekeraar regelen.) Deze beperkte Wft-zorgplicht omvat het informeren van de klant over belangrijke wijzigingen tijdens de looptijd van het financiële product. Deze zorgplicht bestaat dus ongeacht of er een ‘nazorgovereenkomst’ is of niet.
Opzegbaarheid overeenkomst niet-wettelijke nazorg
Een adviseur mag wel een beheerovereenkomst met de klant sluiten (en dan ook kosten in rekening brengen) voor nazorg die verder gaat dan de wettelijke verplichte nazorg. Maar zo’n overeenkomst, aldus Kifid, mag de klant gewoon opzeggen. Als er geen afspraken zijn gemaakt over een opzegtermijn, dan moet er een ‘redelijke termijn’ in acht worden genomen. In dit geval was er volgens het contract helemaal geen opzegging mogelijk, dus was er ook geen opzegtermijn genoemd. Kifid oordeelt dat in dit geval 1 maand een redelijke opzegtermijn is.
Het opzeggen van de relatie
In de overeenkomst van opdracht tussen klant en adviseur staat dat als de klant de beheerkosten niet meer betaalt, hij maar moet overstappen naar een andere tussenpersoon. Maar de bemiddelaar kan niet eenzijdig zijn verplichtingen over de wettelijke zorgplicht opzeggen. En hij kan ook niet zomaar de klant dwingen om zijn financiële producten elders onder te brengen. In de Wft is voor verzekeringen de mogelijkheid opgenomen dat een tussenpersoon bij de verzekeraar een verzoek kan indienen om zijn portefeuille over te dragen aan een andere tussenpersoon. Voor andere producten, zoals een hypotheek en bankspaarrekeningen, regelt de Wft dat niet, maar ook hier kan de bemiddelaar dat afspreken met de aanbieder, c.q. een andere tussenpersoon. Maar dat is dan wel een actie die de bemiddelaar moet ondernemen en niet de klant.
In een eerdere uitspraak op 12 juli 2019, had Kifid al eens uitspraak gedaan over het opzeggen van een nazorgabonnement.
In het met de klant overeengekomen contract stond een contractduur van 30 jaar voor het nazorgabonnement. In die overeenkomst waren geen afspraken opgenomen over het voortijdig beëindigen van het abonnement. De klant had echter al opgezegd binnen 1 maand na het aangaan van de overeenkomst. Maar een contract met een bepaalde looptijd kan niet eenzijdig opgezegd worden (in tegenstelling tot een contract zonder vaste looptijd). In ieder geval niet zonder een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. Want de vraag is dan dus wel of een looptijd van 30 jaar geen onredelijke bepaling is (de wet noemt dat dan een onredelijk bezwarend beding); zeker bij een particuliere consument.
De Wft-zorgplicht tijdens de looptijd is alleen een informatieplicht. Nadrukkelijk géén adviesplicht. Een van de zaken die via een nazorgabonnement te regelen zijn, is het actueel houden van het advies. Bijvoorbeeld de belofte om advies te geven over de te kiezen rente bij het aflopen van de rentevaste periode van een hypothecair krediet.
Op 25 november 2019 organiseerde NIBE-SVV het webinar ‘De vernieuwing van zorgplicht’ met gastsprekers Silvia Janssen en Dik van Velzen. Daarin komt de zorgplicht tijdens de looptijd ook ter sprake. Het webinar is nog steeds kosteloos terug te kijken.
Lees daarnaast de nieuwe rubriek ‘Zorgplicht belicht’ in de Beursbengel en op FLINK.
Verder komt in diverse opleidingen van NIBE-SVV de zorgplicht aan bod: