Eind 2006 werd het door de stichting PIV (Personenschade Instituut van Verzekeraars, in 2020 opgegaan in het Verbond van Verzekeraars) geïnitieerde project TOP afgerond. Doel van dit project was een totale vernieuwing van het opleidingshuis voor personenschadebehandelaars. Er moesten opleidingen komen die naadloos op elkaar en op de praktijk van de personenschadebehandelaars zouden aansluiten. Inmiddels bestaat dit nieuwe opleidingshuis personenschade uit drie opleidingen: de bekende leergangen Licht Letsel, Middelzwaar Letsel en Zwaar Letsel. Dat er een branchebrede adviesraad is die toezicht houdt op de kwaliteit van deze leergangen, is veel minder bekend.
Destijds zag het PIV voor zichzelf geen rol meer weggelegd als opleidingsinstituut. Daardoor kwam de uitvoering en ontwikkeling van de leergangen Licht en Zwaar Letsel bij NIBE SVV te liggen en Middelzwaar Letsel bij OSR juridische opleidingen. Wel wilde het PIV de vinger aan de pols houden voor wat betreft de kwaliteit. Want de (aankomend) schadebehandelaars of schaderegelaars in de verzekeringsbranche moeten goed worden opgeleid. Om de kwaliteit van de opleidingen te borgen werd daarom een Adviesraad Leergangen Letselschade opgericht, met daarin vertegenwoordigers uit de hele branche: het Verbond van Verzekeraars, belangenbehartigers, WA-verzekeraars, rechtsbijstandsverzekeraars, expertisebureaus, advocaten en de Letselschade Raad. Hun belangrijkste taak werd het monitoren van de kwaliteit van de opleidingen.
Anno 2021 vormen de drie leergangen nog steeds de basis van het opleidingshuis. Uiteraard heeft de ontwikkeling van de drie leergangen sinds 2006 niet stilgestaan. Dit is mede te danken aan de adviesraad. Die is springlevend en houdt nog steeds de kwaliteit van de leergangen goed in de gaten. De leergangen Personenschade Licht, Middelzwaar en Zwaar Letsel worden geactualiseerd in nauw overleg met de adviesraad.
Momenteel hebben vertegenwoordigers van alle belangrijke marktpartijen zitting in de raad, zoals het Verbond van Verzekeraars, Platform Personenschade (PIV), het Nederlands Instituut Van Register Experts (NIVRE), vertegenwoordigers van aansprakelijkheids- en rechtsbijstandsverzekeraars, de Branchevereniging Nederlandse Letselschade Experts (NLE), De Letselschade Raad en de Letselschade Advocatuur (LSA) (als toehoorder).
Volgens Martin de Haan, die namens NIVRE in de raad zit, zijn alle stakeholders binnen de letselschadebranche aangehaakt. Over de samenstelling van de raad zegt hij: “Een mooie gelijkmatige samenstelling. Bovendien zijn de deelnemers aan de raad over het algemeen beleidsmakers binnen de organisatie waarin zij werkzaam zijn en staan zij dicht bij de realiteit en actualiteit.” Ook Monique Bolleurs die de rechtsbijstandsverzekeraars vertegenwoordigt, vindt dat er “een goede mix” is. Peter Dijkshoorn, namens de WA-verzekeraars in de raad, beaamt dat: “een goede afspiegeling van de branche”.
Annemiek van Reenen, die toetrad in oktober 2020, vond dat de raad nog wel wat representatiever kon. Reden voor haar om als vertegenwoordiger van de NLE zitting te nemen in de raad. Martin de Haan vindt het positief dat er partijen in de raad komen met een kritische houding, zoals de NLE. Monique Bolleurs is het met hem eens: “Dit zorgt ervoor dat er scherper naar de opleidingen wordt gekeken.”
Aart Verrips en Pauline Verhoeven, productmanagers van de opleidingen Licht, Middelzwaar en Zwaar Letsel bij NIBE-SVV en OSR: “Hoe beter de organisaties die een rol spelen bij de letselschadebehandeling in de raad vertegenwoordigd zijn, des te beter het lukt om de opleidingen aan te laten sluiten op de praktijk.”
Helaas lijkt de adviesraad niet zo bekend in de branche. Zelfs bij de huidige leden van de raad was de adviesraad voor hun toetreding niet of nauwelijks bekend.
Volgens Martin de Haan is er door de gemêleerde samenstelling van de raad ook een gemengd geluid te horen. En dat zorgt ervoor dat de opleidingen blijven aansluiten bij de behoeften binnen de markt.
Petra Oskam vindt het belangrijk om mee te denken over de opleidingen in de branche en daarbij ook de ontwikkelingen in de markt mee te nemen. Peter Dijkshoorn vult aan: “Het is van belang dat de opleidingen worden gevoed door mensen uit de praktijk. Belangrijke doelstelling is om ervoor te zorgen dat de opleidingen van hoge kwaliteit zijn en blijven en dat de opleidingen aansluiten bij de praktijk.” Hij benadrukt het belang dat in de branche goed geschoolde professionals werkzaam zijn.
Volgens Monique Bolleurs gaat het er vooral om, ervoor te zorgen dat de opleidingen zoveel mogelijk aan kwaliteitseisen/normen voldoen, waardoor in de branche letselschadezaken goed opgelost kunnen worden.
Hoewel er weinig ruchtbaarheid gegeven wordt aan de adviesraad, doet de raad wel goed werk, zo benadrukt Peter Dijkshoorn. “De raad bestaat uit enthousiaste personen die passie hebben voor hun vak en dat ook graag overbrengen op de branche. Er is veel creativiteit. Er wordt goed nagedacht over de ontwikkelingen/actualiteiten in de branche en hoe dit te vertalen naar de diverse opleidingen. En als er signalen uit de markt komen, dan is de raad als dat nodig is ook kritisch richting de opleiders NIBE-SVV en OSR.” Pauline Verhoeven vult aan: “Vanuit de raad worden er regelmatig aanbevelingen gedaan die vervolgens worden meegenomen in de opleidingen. Dit kan gaan over inhoudelijke onderwerpen, maar bijvoorbeeld ook over het aanstellen van docenten en/of examinatoren.”
Ook volgens Petra Oskam, namens LSA in de adviesraad, worden kritiekpunten goed opgevolgd. Martin de Haan: “Er is sprake van een open communicatie en een groot vertrouwen. Dit zorgt er ook voor dat gemakkelijk een spiegel kan worden voorgehouden. De raad is ook echt onafhankelijk van de opleidingsinstanties.”
Monique Bolleurs voegt nog toe: “Omdat er van de verschillende opleidingen ook vertegenwoordigers aanwezig zijn, worden verbeterpunten eigenlijk altijd meegenomen in de opleidingen. Dus als de achterban meer aandacht voor de ‘soft skills’ nodig vindt, dan wordt daar meer aandacht aan besteed. Of als cursisten aangeven dat er iets niet duidelijk was in een opleiding, of meer uitgediept moet worden, dan wordt daar ook naar gekeken.”
Belangrijk bij de beoordeling van de opleidingen is volgens Annemiek van Reenen dat de raad goed kijkt naar zaken als goede aansluiting van de theorie op de praktijk, wanneer is welke kennis nodig, dosering van de lesstof en maatwerk, aansluiting van de opleiding op het kennisniveau van de cursist en de vaardigheid in het lesgeven van de docent. Ze ziet het als haar taak om “ervoor te zorgen dat de opleidingen inhoudelijk uitdagend, actueel en goed zijn en passend bij het niveau van de cursist”.
Martin de Haan let ook op zaken als de prijsstelling, de wijze van onderwijzen (blended learning/e-learning). Belangrijk vindt hij verder de mogelijkheid tot interactie tussen de cursisten. En dat niet alleen, ook die tussen cursisten en de docenten. Bovendien moeten de opleiders/opleidingen wendbaar zijn en zich dus makkelijk aan kunnen passen aan de actualiteiten, zo vindt hij.
Voor Petra Oskam zijn de tevredenheid van de deelnemers aan de opleidingen en de bruikbaarheid van het in de opleidingen geleerde voor de praktijk het allerbelangrijkste. Zij is voorstander van nog meer aandacht voor de niet-juridische vaardigheden, zoals gesprekstechnieken en verwijst naar een onderzoek van Universiteit Utrecht over langlopende letselschades. Daarin wordt gewezen op het belang van een goede samenwerking.
Peter Dijkshoorn is van menig dat er in de opleiding een goede mix moet zijn van kennis en vaardigheden. Daarnaast is het van belang dat de inhoudelijke onderwerpen behandeld worden op basis van actuele jurisprudentie en de actuele ontwikkelingen in de branche (politiek). Annemiek van Reenen pleit voor nog meer aandacht voor de actualiteit van het cursus- en examenmateriaal. Want dat moet altijd up to date zijn, zo stelt ze.
Pauline Verhoeven en Aart Verrips, de productmanagers bij OSR en NIBE-SVV van de leergangen, zijn blij met de kritische houding van de adviesraad: “Die hoge kwaliteit van de opleidingen is alleen mogelijk dankzij de kritische houding van de adviesraad. Zo is bijvoorbeeld op basis van de kritiekpunten van de raad de hele leergang Zwaar Letsel doorgelicht. Die is nu echt helemaal up-to-date. En dat geldt ook voor de leergang Middelzwaar Letsel. Het handhaven van een hoog kwaliteitsniveau staat voortdurend op de agenda bij NIBE-SVV en OSR. Daarom evalueren wij ook met de adviesraad, de docenten en onze deelnemers.”
Monique Bolleurs: “Nu hebben we denk ik weer een goede lijn ingezet. Er was een periode dat er voor mijn gevoel minder vaak vergaderd werd, en iets minder scherp naar de opleidingen gekeken werd. Dat is met de komst van nieuwe mensen, maar ook door nieuwe initiatieven op de markt, weer verbeterd.”
Volgens Martin de Haan hebben de huidige opleidingen een goed niveau en bieden ze een goede variatie tussen kennis en vaardigheden. “Wat nog beter kan, is dat partijen zich meer openstellen voor concurrentie binnen de opleidingsmarkt. Maar van de andere kant kunnen te veel opleiders weer leiden tot versnippering en uiteindelijk tot een achteruitgang in de kwaliteit van de opleidingen.”
Monique Bolleurs heeft het idee om een keurmerk aan de opleidingen te hangen. Ook Martin de Haan denkt hieraan: “Zeker in combinatie met het Nationaal Keurmerk Letselschade (NKL) zou een goede accreditatie op zijn plaats zijn.”
Peter Dijkshoorn denkt dat er op dit moment een mooi leerpad staat voor professionals met de leergangen van OSR en NIBE-SVV. Wat hem betreft is de samenwerking met NIBE-SVV en OSR goed. “In de vergaderingen van de adviesraad kan alles op een goede manier worden besproken en uitgesproken. Aanbevelingen worden opgepakt.” Ook Petra Oskam, Martin de Haan en Monique Bolleurs zijn tevreden over de samenwerking.
Wil jij weten hoe jij je optimaal kunt ontwikkelen op het gebied van personenschade? NIBE-SVV heeft de relevante opleidingen voor je in kaart gebracht in 2 leerlijnen.
Bekijk hier de leerlijnen Personenschade