DNB stelt dat de Bovag-garantie een verzekering is. Dus moeten garagehouders daar een oplossing voor vinden. Die lijkt simpel: de garantieverzekering. Maar zo simpel is het niet.
‘DNB haalt een streep door de Bovag-garantie’ zo kopt het FD vandaag. Dat heeft meer consequenties dan op het eerste gezicht lijkt.
Een consument heeft recht op een deugdelijk product. Een product behoort een bepaalde periode mee te gaan bij normaal gebruik. Dat is de zogenoemde wettelijke garantie of het conformiteitsbeginsel. Die garantieverplichting geldt dus ook voor elke garagehouder. Maar de bedoeling van Bovag-garagehouders is dat de Bovag-garantie méér biedt dan de wettelijke garantie. Anders zou de Bovag-garantie een lege huls zijn.
Zodra een garantie méér biedt dan de wettelijke garantie wordt het een verzekering: er is sprake van een overeenkomst, er wordt voldaan aan het onzekerheidsvereiste (gaat de auto gebreken vertonen?), er wordt geld voor betaald (premie) en er wordt een prestatie tegenover gesteld (eventuele reparatie en dus schadevergoeding). Dat DNB de Bovag-garantie als een verzekering beschouwt, is dus niet zo verwonderlijk. Verwonderlijker is waarschijnlijk dat DNB dat niet al veel eerder heeft laten weten.
De oplossing ligt voor de hand: garagehouders mogen het risico van de garantie niet meer in eigen hand houden, maar zullen een verzekeraar moeten vinden waar zij dit risico onderbrengen. Vervolgens kunnen zij in die garantieverzekeringen gaan bemiddelen. Dat lijkt op zich geen probleem nu praktisch alle garagehouders en autodealers toch al bemiddelen in autoverzekeringen en dus al (verbonden) bemiddelaar zijn. Maar daar voorzie ik twee problemen.
Het eerste probleem vloeit voort uit de Insurance Distribution Directive. Binnenkort regelt de Wft dat als een bemiddelaar bij een roerende zaak (zoals een auto) een verzekering wil meeverkopen, de klant die roerende zaak ook zonder verzekering mag kopen. Kortom: het automatisme dat de Bovag-garantie dan bij de koop hoort is weg. Terwijl Bovag-leden zich juist daarmee willen profileren.
Het tweede probleem zit in het onderscheid tussen ‘bemiddelen’ en ‘adviseren’. Want een garagehouder of autodealer mag de autoverzekeringen waarin hij bemiddelt niet aanbevelen aan de klant. Want dan is er sprake van ‘adviseren’. Daarvoor is naast een Wft-vergunning als adviseur ook het Wft-diploma Adviseur schadeverzekeringen (particulier en/of zakelijk) nodig. Dat diploma hebben verkoopmedewerkers van een autodealer of garagebedrijf niet (uitzonderingen daargelaten). Dus wordt – in elk geval in theorie – alleen informatie over de autoverzekering verschaft. De klant mag niet worden overgehaald zo’n verzekering te sluiten. Maar bij de garantieverzekering gaan die verkoopmedewerkers die klant natuurlijk juist wel overhalen. Want die garantieverzekering is nu net het extra dat de Bovag-garage te bieden heeft.
Ik snap DNB wel. Maar de garagehouders hebben er een probleem bij. En de AFM ook.