Onlangs heeft De Letselschade Raad ingestemd met de nieuwe richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade. Dit houdt in dat een nieuwe berekeningsmethode van overlijdensschade tot norm wordt verheven.
De nieuwe rekenmethode is ontwikkeld door de Denktank Overlijdensschade, bestaande uit diverse professionals uit de letselschadebranche. De professionals waren ontevreden over de bestaande rekenmethodiek voor overlijdensschade. De methode was erg gecompliceerd en viel niet uit te leggen aan nabestaanden. Ook deed de methode geen recht aan de maatschappelijke ontwikkelingen.
De Denktank nam als uitgangspunt dat het gezin vóór overlijden een economische eenheid is en na overlijden nog steeds, alleen dan met een volwassene minder. (Bij overlijden van kinderen speelt deze problematiek niet.)
De economische eenheid na overlijden heeft een besparing door het wegvallen van een volwassene. Die besparing moet berekend worden. Hiernaar is onderzoek gedaan door het NIBUD en de besparing is gevat in een percentage van het netto gezinsinkomen. Bij het vaststellen van de schade wordt eerst de schade van de economische eenheid vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met onder andere de inkomsten uit arbeid en pensioenen van de nabestaanden sinds het overlijden. Hierna kan eventueel een verdeling over de nabestaanden worden toegepast.
De nieuwe rekenregel om de schade van de economische eenheid vast te stellen is als volgt:
De nieuwe rekenmethodiek is normatief neutraal, dus zonder ter discussie staande verrekeningen. Het eventueel verrekenen van voordelen volgt pas na het toepassen van de rekenregel.
De nieuwe richtlijn is te downloaden op de site van De Letselschade Raad. In het aprilnummer van de Beursbengel is een uitgebreid artikel gewijd aan de nieuwe rekenmethode.
Ook staat in de NIBE-SVV-leergang Personenschade Zwaar letsel – module Overlijdensschade de nieuwe benadering en berekening van overlijdensschade centraal.