Een levensverzekeraar wilde niet uitkeren, omdat de verzekeringnemer weigerde zich te legitimeren, wat verplicht is onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De rechter was het deels met de verzekeraar eens: het opschorten van de uitkering wanneer niet is voldaan aan de identificatie- en verificatieverplichtingen van de Wwft, is terecht. Maar zegt die wet ook hoe dat moet gebeuren?
Een verzekeringnemer sloot in 1991 een levensverzekering af. De polis vermeldde onder meer dat de verzekerde som betaalbaar zou zijn bij overlijden of uiterlijk bij in leven zijn van de verzekerde op 1 mei 2021.
Op 26 april 2021 vroeg de verzekeringnemer aan de verzekeraar om op 1 mei 2021 over te gaan tot uitkering. De verzekeraar vroeg hem vervolgens om een kopie van een geldig legitimatiebewijs en een recent bankafschrift.
Volgens de verzekeraar is er sprake van een levensverzekering, waarop de Wwft van toepassing is. Dat houdt in dat hij pas mag uitkeren als er voldaan is aan de verplichting tot identificatie en verificatie van de identiteit van de verzekeringnemer.
Dat weigert de verzekeringnemer. Hij vindt het verstrekken van de gevraagde gegevens niet nodig. Vervolgens heeft hij de verzekeraar gesommeerd om uiterlijk op 25 mei 2021 te betalen en inhoudelijk te reageren. De verzekeraar heeft op 21 mei 2021 gereageerd en onder meer aangegeven dat hij bij het uitkeren van de verzekering verplicht is om de verzekeringnemer als begunstigde (opnieuw) te identificeren. Volgens de verzekeraar moet dit gebeuren door het getekende verzoek te controleren met de handtekening op zijn legitimatie.
De verzekeraar keert dus niet uit.
Daarop stapt de verzekeringnemer naar de rechter. Hij eist van Rechtbank Noord-Holland onder andere dat deze de verzekeraar opdraagt de verzekerde som uit te keren. Hij voert aan dat hij zijn verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst is nagekomen en dat op grond daarvan kan worden overgegaan tot uitkering. Volgens hem is de Wwft niet van toepassing. De verzekeraar is daarom niet verplicht om zijn identiteit te verifiëren, vast te stellen en deze gegevens op te slaan. Evenmin is de verzekeraar volgens hem bevoegd om pas over te gaan tot betaling nadat hieraan is voldaan.
De verzekeraar is het daar niet mee eens en stelt dat de verzekeringsovereenkomst een levensverzekering is in de zin van artikel 7:975 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en artikel 1:1 Wwft. Daardoor kan hij niet tot uitkering overgaan. Eerst moet aan de identificatie- en verificatieverplichtingen van de Wwft zijn voldaan. Verder vindt de verzekeraar dat de algemene voorwaarden gelden en zijn de bepalingen van de Wwft ook op grond van de redelijkheid en billijkheid van toepassing op de verzekeringsovereenkomst. De verzekeraar stelt verder dat, zolang de verzekeringnemer niet aan de identificatie- en verificatieverplichtingen voldoet, er sprake is van schuldeisersverzuim. Hij mag daarom de uitkering opschorten.
De rechtbank oordeelt dat het hier gaat om een levensverzekering in de zin van artikel 7:975 BW. Volgens de rechtbank is de Wwft van toepassing op levensverzekeraars. Onder de Wwft is het onder andere verplicht om bij het aangaan van een zakelijke relatie, evenals bij een incidentele transactie van minstens 15.000 euro, cliëntenonderzoek te verrichten. Dit houdt in dat de verzekeraar de naam van de persoon moet vastleggen en voldoende informatie moet inwinnen om de identiteit van de begunstigde vast te stellen en diens identiteit te verifiëren. De verificatie van de identiteit van de begunstigde moet uiterlijk op het moment van uitbetaling van de levensverzekering plaatsvinden. Het cliëntenonderzoek moet plaatsvinden vóór uitvoering van de transactie, dus vóór de uitbetaling van de verzekerde som.
De rechter constateert dat de Wwft niet voorschrijft hóe de verzekeraar de identiteit van zijn cliënten verifieert en vaststelt. Wel is voorgeschreven dat de verzekeraar de gegevens en documenten die bij het cliëntenonderzoek zijn gebruikt op opvraagbare wijze vastlegt en gedurende vijf jaar na het uitvoeren van de transactie op toegankelijke wijze bewaart.
De rechter concludeert dat de verzekeraar op grond van de Wwft verplicht is om, voordat hij overgaat tot uitkering, de identiteit van de verzekeringnemer te verifiëren en om de juiste gegevens vast te leggen.
De rechter overweegt vervolgens dat de identiteit van een cliënt die een natuurlijk persoon is, ingevolge de Wwft wordt geverifieerd aan de hand van (onder meer) documenten, zoals een geldig paspoort. De geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, adres en woonplaats van de natuurlijk persoon moeten worden opgeslagen. De rechtbank is het eens met de verzekeringnemer dat een verplichting tot toezending van een kopie van zijn paspoort niet uit de Wwft volgt; dit is wel een mogelijkheid, maar vastlegging van 'de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document' kan ook.
De verzekeraar moet dus genoegen nemen met de door verzekeringnemer voorgestelde wijze van verificatie, het alleen maar tonen van zijn identiteitsbewijs.
De rechter vindt dat de verzekeraar de uitkering wel mag opschorten totdat aan de identificatie- en verificatieverplichtingen van de Wwft is voldaan. De verzekeringnemer moet de verzekeraar hiertoe in staat stellen. Volgens de rechtbank is in de polisvoorwaarden niets opgenomen over de wijze van verificatie. Daarom moeten de partijen zich jegens elkaar redelijk en billijk gedragen. Dat wil zeggen: de verzekeringnemer moet aan de eis van verificatie voldoen en de verzekeraar moet genoegen nemen met de door de verzekeringnemer voorgestelde wijze, namelijk het alleen maar tonen van zijn identiteitsbewijs, eventueel per telefoon of aan een balie van de verzekeraar.
Een bedrijf in de financiële sector dat met gevoelige informatie werkt, moet goed op de hoogte zijn van de voorschriften uit de Wwft, en ook weten hoe ernaar te handelen. Om te zorgen dat het bedrijf en zijn medewerkers de wettelijke regels goed naleven, maken steeds meer financiële instellingen gebruik van een certified compliance officer. Vaak levert die ook een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling en implementatie van het compliancebeleid van een onderneming.