Onlangs is wet- en regelgeving aangepast die van invloed is op het geven van een passend advies over pensioen. We zetten de juridische ontwikkelingen op het gebied van pensioen voor u op een rij.
Op 1 augustus 2016 is de Wet verbeterde premieregeling in werking getreden. De pensioengerechtigde krijgt daardoor de mogelijkheid, tijdens de uitkeringsfase, ‘door te beleggen’.
De nieuwe wet is een gevolg van de lage rentestand, waarmee wordt gerekend bij het inkopen van direct ingaand pensioen. (Aanstaande) gepensioneerden krijgen daardoor veel minder pensioen. De rentestand op het omzettingsmoment is immers bepalend voor de hoogte van het pensioen. Een ‘pensioenknip’ moest een (tijdelijke) oplossing bieden, vanuit het idee dat de lage rentestand tijdelijk zou zijn. De rente bleef echter laag. Dit resulteerde in de wens tot een structurele oplossing. De Wet verbeterde premieregeling maakt het mogelijk dat voortaan niet alleen voor een vaste uitkering kan worden gekozen, maar ook voor een variabele. De hoogte van de uitkering wordt dan afhankelijk van de opbrengst van de onderliggende belegging.
Daartoe wordt, bij hen die hiervoor kiezen, het beleggingsrisico tijdens de opbouwfase niet meer in de mate afgebouwd die tot nu toe gebruikelijk is (het huidige ‘lifecycle’-beleggen). Er blijft een substantieel deel zakelijke waarden aanwezig in de pensioenbelegging. Dit heet ook wel ‘doorbeleggen’. Dit zou, naar verwachting, tot een hoger pensioen moeten leiden. Bovendien kan het hoger uitpakken, omdat de verzekeraar geen buffer voor de garantie hoeft aan te houden. Door het doorbeleggingsrisico kan de pensioenuitkering uiteraard ook tegenvallen.
Op 21 juni 2016 heeft de Eerste Kamer een wijziging in de Wet op de ondernemingsraden (WOR) aangenomen. Vanaf 1 juli 2016 is de WOR aangepast. Door deze aanpassing is het instemmingsrecht van de ondernemingsraad (OR) bij wijzigingen van de pensioenregeling uitgebreid.
Vanaf 1 juli vallen alle pensioenregelingen onder het instemmingsrecht van de WOR. Wel is er een uitzondering gemaakt voor de verplichte pensioenregeling die is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds. Dit wordt namelijk uitonderhandeld door werkgevers- en werknemersorganisaties.
De onderneming is voortaan verplicht om de OR te informeren over elke voorgenomen vaststelling, intrekking of wijziging van de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement. Delen van de uitvoeringsovereenkomst en het uitvoeringsreglement die van invloed zijn op de pensioenovereenkomst gaan óók onder het instemmingsrecht vallen. Deze bepaling laat ruimte voor eigen interpretatie en kan in de praktijk dus tot discussies leiden. In ieder geval is het instemmingsrecht van toepassing op:
Als een onderneming de OR in deze kwesties passeert, dan kan de OR binnen 1 maand nietigheid inroepen.
Een uitspraak van het hof, waarin Nationale-Nederlanden alsnog nabestaandenpensioen moet gaan uitkeren, maakt dat diverse pensioenuitvoerders van plan zijn strenger toe te zien op de procedure van uitruil van het nabestaandenpensioen. Dit meldt Pensioen Pro, vakblad voor de Nederlandse pensioen- en beleggingssector.
Het geschil ging over de vraag of er wel of niet was ingestemd met het uitruilen van het nabestaandenpensioen. De betrokken partner zegt nooit een akkoord te hebben gegeven. De overleden echtgenoot zou destijds de handtekening hebben vervalst. Een grafoloog heeft dit bevestigd.
In de Pensioenwet is vastgelegd dat de partner akkoord moet zijn met de uitruil en het is aan de pensioenuitvoerder om dit te bewijzen. Diverse pensioenuitvoerders gaan nu na welke procedure ze kunnen volgen om dit te waarborgen. Ze zullen hierbij ook bekijken of de hiermee gemoeide kosten opwegen tegen het risico dat ze lopen. Na het tussenvonnis in 2014 is er namelijk geen toename aan vermeende aanspraken geconstateerd.
Vanaf 1 juli 2016 zijn pensioenuitvoerders verplicht om met actieve deelnemers via Pensioen 1-2-3 te communiceren. Voor gewezen deelnemers geldt dat dit uiterlijk vanaf 1 juli 2017 moet gebeuren. Deze verplichting vloeit voort uit de Wet pensioencommunicatie die per 1 juli 2015 is ingegaan. Pensioen 1-2-3 biedt de deelnemer gelaagde informatie, op 3 niveaus, over zijn pensioenregeling. De deelnemer bepaalt zelf hoe gedetailleerd hij de informatie tot zich neemt: op hoofdlijnen (laag 1), met toelichting op de hoofdlijnen (laag 2) of gedetailleerd (laag 3).
Pensioen 1-2-3 verandert de pensioencommunicatie ingrijpend. Niet een duimdikke startbrief, maar een eenvoudig eerste overzicht vormt de basis van de voorlichting. Pas in laag 2 en 3 komen (cijfer)details van de regeling aan bod.
De wetswijzigingen op het gebied van pensioen komen uitgebreid aan bod in een aantal opleidingen van NIBE-SVV: