De Eerste Kamer is op 19 december 2017 akkoord gegaan met het Belastingplan 2018 en het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2017. De belangrijkste fiscale wijzigingen zetten we voor u op een rijtje.
De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon zijn per 1 januari 2018 gestegen. De meeste uitkeringen, zoals de AOW, Bijstandsuitkering en de Wajong, zijn ook gewijzigd. Deze uitkeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon.
Het maximumdagloon is verhoogd, waardoor ook de maximale uitkeringen in het kader van WW of WIA zijn verhoogd.
De tarieven voor de inkomstenbelasting in box 1 zijn voor 2018 als volgt:
Een deel van de te betalen belasting bestaat uit premies volksverzekeringen. Het tarief voor deze premies is in totaal 27,65% (gelijk aan 2017). De premies volksverzekeringen bestaan uit premies voor de AOW (17,9%), Anw (0,1%) en Wlz (9,65%).
Voor gezinnen met kinderen zijn de volgende kindregelingen aangepast:
Voor pleegkinderen en hun verzorgende ouders, die een pleegvergoeding of kinderbijslag ontvangen, kan het financieel ongunstig zijn om elkaars fiscale partner te worden als het pleegkind 18 jaar oud wordt. In sommige gevallen krijgen ze hierdoor bijvoorbeeld minder toeslagen. Daarom kunnen pleegkinderen en hun verzorgende ouders vanaf 1 januari 2018 aan de Belastingdienst vragen om het fiscaal partnerschap te veranderen.
Vanaf 2017 wordt uitgegaan van een rendement op vermogen dat afhankelijk is van de hoogte van dat vermogen. Het uitgangspunt: hoe hoger iemands vermogen is, des te groter is het deel dat wordt belegd. Omdat beleggen een hoger rendement zou opleveren dan sparen, wordt het rendement voor hogere vermogens geacht ook hoger te zijn.
Het rendement op sparen wordt in 2018 gesteld op 0,36% (2017: 1,63%). Het rendement op beleggen op 5,38% (2017: 5,39%).
Er geldt een vrijstelling van € 30.000 (2017: € 25.000) per belastingplichtige.
Dat leidt tot de volgende staffels:
Naast de eerder genoemde algemene vrijstelling, geldt een extra vrijstelling voor groene beleggingen van € 57.845 (2017: € 57.385). Ook voor een uitvaart- of overlijdensrisicoverzekering in box 3 geldt een extra vrijstelling van € 7.033 (2017: € 6.977) per belastingplichtige. Tot slot geldt er een vrijstelling van contant geld van € 527 (2017: € 522) per belastingplichtige.
Schulden komen in mindering op de grondslag sparen en beleggen, waarbij de eerste € 3.000 per belastingplichtige niet als schuld telt (ongewijzigd ten opzichte van 2017).
Op 1 januari 2018 is de inkeerregeling voor zwartspaarders grotendeels afgeschaft. De overheid was van plan de inkeerregeling helemaal af te schaffen, maar eind 2017 is besloten de inkeerregeling alleen af te schaffen voor zover het gaat om verzwegen spaargeld in het buitenland.
Het tarief voor de bijtelling van het eigenwoningforfait voor woningen is verlaagd met 0,05%. Voor de meeste woningen (met een waarde tussen € 75.000 en € 1.060.000) is dit eigenwoningforfait 0,70% (2017: 0,75%). Voor woningen met een WOZ-waarde boven de € 1.060.000 blijft het bijtellingspercentage in 2018 gelijk aan dat van 2017 (2,35% voor zover de waarde hoger is dan € 1.060.000).
Vanaf 2014 daalt het maximale belastingtarief waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken met 0,5%. Voor 2018 geldt een maximaal aftrekpercentage van 49,5%.
Vanaf 1 januari 2018 zijn voor nieuwe restschulden de rente en kosten niet meer aftrekbaar. De restschuldregeling blijft wel gelden voor restschulden die zijn ontstaan vóór 1 januari 2018; de aftrek geldt gedurende een periode van 15 jaar na het tijdstip van verkoop van de eigen woning.
Uitfasering Wet-Hillen in werking gezet
Op 28 december 2017 is de wetswijziging die nodig is om de Wet-Hillen af te bouwen, in het Staatsblad gepubliceerd. Dit betekent dat vanaf 2019 lid 2 van artikel 3.123a Wet IB 2001 wordt aangepast. Eigenaar-bewoners met geen of een lage eigenwoningschuld gaan vanaf 1 januari 2019 geleidelijk aan, in jaarlijkse stappen gedurende 30 jaar, weer belasting betalen over hun eigen woning. De afbouw van de wet vindt plaats met jaarlijkse stappen van 3 1/3 procent. Het voordeel is daardoor met ingang van 2048 geheel afgeschaft.
De AOW-leeftijd wordt in stapjes verhoogd naar 67 jaar en 3 maanden in 2022. In 2023 verandert die AOW-leeftijd niet, omdat de levensverwachting nagenoeg niet is gestegen. Eind 2018 wordt bekend of de AOW-leeftijd in 2024 wel weer verder stijgt. Vanaf 1 januari 2018 is de AOW-leeftijd 66 jaar (2017: 65 jaar en 9 maanden). Dat wil zeggen dat iedereen die is geboren na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953 in 2018 recht heeft op AOW.
De pensioenrichtleeftijd is op 1 januari 2018 verhoogd van 67 naar 68 jaar.
Sinds 2015 is het inkomen waarover bruto pensioen of een bruto lijfrente kan worden opgebouwd gemaximeerd. Het maximum inkomen waarover bruto lijfrente- en pensioenopbouw mogelijk is, is in 2018 verhoogd tot € 105.075 (2017: € 103.317).
De koopkracht van gepensioneerden wordt in 2018 versterkt door een verhoging van de ouderenkorting met € 115. Deze bedraagt na indexatie € 1.418 (bij een inkomen lager dan € 36.346).
Het maximum pensioengevend loon is voor 2018 vastgesteld op € 105.075 (artikel 18ga Wet LB).
De minimale franchises voor 2018 luiden als volgt:
Bovenstaande franchises zijn gebaseerd op de AOW voor een gehuwde zonder toeslag en inclusief vakantiegeld, waarbij voor middelloonregelingen de factor 100/75 en voor eindloon 100/66,28 is toegepast.
De franchises op basis van de alleenstaande-AOW zijn: € 19.518 voor middelloon en € 22.085 voor eindloon.
Op 1 januari 2018 is de Wet waardeoverdracht klein pensioen in werking getreden, die ziet toe op de automatische waardeoverdracht van een klein ouderdomspensioen. Vooralsnog geldt de automatische waardeoverdracht alleen voor kleine ouderdomspensioenen die zijn ontstaan na 1 januari 2018. Als ze vóór 1 januari 2018 zijn ontstaan, blijft de huidige regelgeving voorlopig gelden.
De afkoopgrens voor kleine pensioenen is vastgesteld op € 474,11. Pensioenaanspraken lager dan dat bedrag kunnen dus gewoon worden afgekocht, zonder fiscale sancties.
Op de site van de Belastingdienst vindt u meer informatie over de fiscale maatregelen van het kabinet.
De nieuwe fiscale maatregelen komen uitvoerig aan bod in de volgende opleidingen van NIBE-SVV:
U kunt zich nu al via de site van NIBE-SVV aanmelden voor Wft-examens die in april e.v. plaatsvinden. Wilt u veel sneller uw Wft-examen doen? Ook dat kan. Neem dan telefonisch contact op met onze opleidingsadviseurs via telefoon 035 - 200 46 04 of stuur een e-mail naar info@nibesvv.nl.
Dan is Wft Triple A misschien iets voor u. Bovendien vindt u er meer informatie over de fiscale wijzigingen in 2018.
Attentie: abonnees op Wft Triple A ontvangen een flinke korting bij aanschaf van een Wft-PE-opleiding. Oplopend tot wel 50%! Voor meer informatie neem contact op met onze opleidingsadviseurs: telefonisch via 035 - 7 506 155 of per e-mail: info@nibesvv.nl.