De minister van Financiën gaat regelen dat ex-kankerpatiënten betere toegang krijgen tot een overlijdensrisicoverzekering (ORV). In de komende periode wordt de wetgeving daartoe uitgewerkt. Dat gebeurt door aanpassing van de Wet op de medische keuringen.
Voor veel mensen die kanker hebben gehad is het lastig, zo niet onmogelijk, om verzekeringen af te sluiten waarbij de gezondheid een rol speelt. Denk daarbij vooral aan overlijdensrisicoverzekeringen en verzekeringen tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico. Voor deze groep mensen beperkt dat de mogelijkheden in het maatschappelijk verkeer. Zo is het verkrijgen van een hypotheek lastiger of niet mogelijk, omdat daarbij vaak een overlijdensrisicoverzekering als voorwaarde wordt gesteld. Binnen de groep ex-kankerpatiënten wordt dat als oneerlijk beschouwd: ‘Ik ben toch genezen verklaard’. Verzekeraars daarentegen accepteren deze ex-kankerpatiënten in het algemeen niet, of slechts tegen een (veel) hogere premie. De kans dat kanker terugkeert bij deze groep zou groter zijn dan de kans op kanker bij mensen die nog nooit kanker hebben gehad. Afwijkende acceptatienormen vinden verzekeraars daarom noodzakelijk. Een individuele verzekeraar die anders zou handelen, zou zich concurrentieel in een slechtere positie plaatsen.
De nieuwe regeling komt erop neer dat ex-kankerpatiënten die ziektevrij zijn gebleven na een bepaalde termijn, bij het aanvragen van een overlijdensrisicoverzekering niet meer aan hun verzekeraar hoeven te melden dat ze kanker hebben gehad. De regeling gaat (voorlopig?) dus niet gelden voor andere verzekeringen dan overlijdensrisicoverzekeringen. Voor volwassenen wordt de algemeen geldende termijn 10 jaar. Voor degenen die minderjarig waren toen kanker werd vastgesteld, wordt dat 5 jaar. Daarnaast gaat voor bepaalde vormen van kanker een kortere termijn dan 10 jaar gelden als dat op basis van de heersende medische, actuariële en statistische inzichten gerechtvaardigd is. Voor welke vormen van kanker dat zal zijn en welke termijnen daarbij horen laat de minister over aan de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en het Verbond van Verzekeraars. Daarbij houdt de minister wel verdere wetgeving achter de hand als beide organisaties samen niet snel genoeg tot een bevredigende regeling komen. In de uitwerking van de regeling wordt ook vastgesteld welke afbakeningen in leeftijd nodig zijn en of een bovengrens in het verzekerd bedrag nodig is. Dat laatste lijkt ons zeker het geval; de discussie zal vooral gaan over de vraag waar die bovengrens komt te liggen.
Omdat er straks sprake is van dwingende regelgeving, heeft de regeling geen effect op de concurrentieverhoudingen.
De verzekeraar behoudt wel het recht om bij het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering andere aandoeningen of relevante aspecten (bijvoorbeeld levensstijl) mee te wegen. Ook wanneer die het gevolg zijn van het ziekteverleden of de behandeling die ex-kankerpatiënten hebben ondergaan (zoals hartfalen als gevolg van een chemotherapie).
De minister heeft toegezegd te bekijken of er ook mogelijkheden zijn om een vergelijkbare regeling te maken voor mensen die lijden aan een chronische ziekte. Vast staat dat dat minder eenvoudig is. Chronische ziekten zijn naar hun aard anders en kennen een grote verscheidenheid. Een belangrijk verschil met ex-kankerpatiënten is bovendien dat er bij mensen met een chronische aandoening vaak sprake is van een blijvend verhoogd risico.
Of er ook aanleiding is deze regeling voor overlijdensrisicoverzekeringen uit te breiden naar andere verzekeringen (denk aan arbeidsongeschiktheids-/woonlastenverzekeringen) maakt deel uit van verdere studie.
Op welke termijn de nieuwe regeling ingaat, is nog niet bekend. Niet op heel korte termijn in elk geval, want wetgeving kost nu eenmaal tijd.
Dan is de volgende opleiding van NIBE-SVV misschien iets voor u:
Vergroot uw kennis met bijvoorbeeld een van de volgende opleidingen: