Op maandag 21 januari vond het webinar Pensioen in de eigen woning plaats. Gastspreker was fiscaal jurist Gerard Staats (Tilburg University en BDO Accountants & Belastingadviseurs). Centraal stonden de stijgende pensioenleeftijd en de financiële mogelijkheden om die langere periode tot het pensioen te overbruggen. Dat het onderwerp leeft onder financieel adviseurs blijkt wel uit de ruim 1.100 aanmeldingen en uit de vele vragen die gesteld werden vooraf en tijdens het webinar. We nemen een aantal van de meest gestelde vragen met u door.
Vraag 1: Hoe staat het met het nieuwe pensioenstelsel?
Antwoord: Vooralsnog is het overleg tussen werkgevers, werknemers en kabinet op 20 november 2018 gestrand.
Het kabinet wil de doorsneesystematiek afschaffen en vervangen door een premiestelsel, waarbij de premie meer centraal staat. De premie gaat dan dus de hoogte van het pensioen bepalen en de vraag is of dit tot betere pensioenen gaat leiden, aldus Staats. Volgens hem waarschijnlijk niet. Voor werkgevers is het prettig vanwege de stabiele premies.
Maar het overleg heeft tot dusver niets opgeleverd. Struikelblok bleek onder andere de wens van de vakbonden tot een verhoging van de rekenrente. Zij willen zo voorkomen dat er tussen generaties verschillen ontstaan in het pensioen. De Nederlandsche Bank (en ook minister Koolmees) daarentegen wil niet aan de regels voor de rekenrente tornen. Daarnaast speelt onenigheid over de AOW-leeftijd een rol bij het mislukken van het overleg.
Staats vindt het wel wenselijk dat de partijen weer om de tafel gaan. Inmiddels heeft minister Koolmees aangegeven dat het kabinet dit dossier oppakt. Zie hiervoor zijn
brief van 1 februari 2019.
Vraag 2: Blijft de pensioenleeftijd stijgen?
Antwoord: Volgens CBS-cijfers uit 2017 is de gemiddelde werkelijke pensioenleeftijd opgeschoven naar 64 jaar en 10 maanden. Dat is een toename van 5 maanden ten opzichte van 2016. In 2002 was de leeftijd nog 61 jaar (waarbij 56% van de werknemers al eerder met pensioen ging en maar 9,3% met 65 jaar).
Ter vergelijking: nu gaat nog maar 7,4% van de werknemers met pensioen met/voor 61 jaar. Bij hoogopgeleiden is de leeftijd overigens gemiddeld 64 jaar en 5 maanden. Bij laagopgeleiden 66 jaar en 3 maanden.
Staats vraagt zich af of de pensioenleeftijd kan blijven stijgen. Blijven we wel zo lang gezond? Arbeidsongeschiktheidscijfers lijken dat te ontkennen. De gedachte nu is: als we een jaar langer leven, kan iedereen een jaar later met pensioen. Maar dat is heel rigide, vindt Staats: “We leven langer, door betere zorg en een gezonder leven, dat is welvaartswinst, en daar worden we nu voor afgestraft.”
Volgens hem is het mogelijk om de AOW-leeftijd minder hard te laten stijgen. Een
rapport van NIDI bevestigt dat ook. Volgens NIDI is een gematigdere stijging van de AOW-leeftijd best te betalen. Dat is ook beter te verkopen. Hij pleit ervoor om de huidige wet op dit punt nog eens kritisch tegen het licht te houden.
Vraag 3: Wat zijn de mogelijkheden om niet volledig door te werken tot je pensioen?
Antwoord: Staats adviseert om regelmatig te kijken op
mijnpensioenoverzicht.nl, zodat men weet hoe men ervoor staat en zich kan voorbereiden.
De wet biedt al mogelijkheden om minder te gaan werken:
- Deeltijdpensioen kan wettelijk al. Het is dan wel eenrichtingsverkeer: de werknemer houdt minder geld over op de daadwerkelijke pensioendatum, de werknemer betaalt alles zelf.
- Generatiepact: is in opkomst en dat zie je meer en meer terug in cao’s. De bedoeling is om jongere mensen meer kansen te bieden en mensen langer binnenboord te houden. Dit houdt in: minder werken met iets minder salaris. Bijvoorbeeld: 60% werken en 80% loondoorbetaling met volledige pensioenopbouw (art. 10b UBLB-1965). Dus de pensioenopbouw wordt dan niet aangetast. Deze regeling staat open voor werknemers van 60 jaar en ouder.
- Demotie: teruggaan in functie (minder werkdruk) met een minder salaris, maar volgens de wet is de pensioenopbouw op hetzelfde niveau te houden. Deze maatregel moeten werkgever en werknemer samen nemen.
Vraag 4: Mag een werkgever een deeltijdpensioen weigeren?
Ja, dat mag op zich wel. Het is iets wat werkgever en werknemer samen afspreken. De werknemer of werkgever kan dat niet eenzijdig bepalen. Gerard Staats raadt iedereen aan om op tijd hierover na te denken en ook op tijd het gesprek aan te gaan met de werkgever.
Vraag 5: Zijn er naast deeltijdpensioen nog meer mogelijkheden op pensioengebied?
Antwoord:
- Men kan het pensioen ook vervroegen of uitstellen. Dit is geregeld in de Wet LB 1964:
- 18a, lid 5 en 6 Wet LB 1964
- 18d, lid 3 Wet LB 1964
- 8d, lid 1, onder b Wet LB 1964
- 18d, lid 1, onder d Wet LB 1964
Bij pensioen vervroegen of uitstellen wordt een actuariële herrekening toegepast.
- In de wet zitten al wat mogelijkheden tot flexibiliteit: Denk aan de hoog-laagconstructies met bijvoorbeeld bij aanvang een hoger pensioen en op latere leeftijd een lager pensioen (bijvoorbeeld 100:75), of omgekeerd.
- Bij vervroegd pensioen is er nog geen AOW-uitkering beschikbaar. Maar zelfs het tekort aan AOW mag vervroegd gecompenseerd worden; de wet maakt dat mogelijk.
Vraag 6: Is een overbruggingslijfrente een optie?
Antwoord: Deze bestaat niet meer. Deze lijfrente is in 2006 afgeschaft. Maar als men eind 2005 al een lijfrenteverzekering had, dan mag men die inzetten als overbruggingslijfrente. Dat noemen ze ‘respecterende werking’. Het kan op ieder willekeurig moment ingaan en het stopt op het moment dat de AOW of het pensioen ingaat.
Vraag 7: Wat zijn de financiële consequenties als men 1 of 2 jaar eerder met pensioen gaat?
Antwoord: Grofweg: 5 jaar eerder met pensioen gaan betekent een halvering van het pensioen. Men levert 5% tot 8% per jaar in bij eerder stoppen met werken.
Vraag 8: Is in dit kader ook nog de eigenwoningregeling van belang?
Antwoord: Volgens Staats begrijpt niemand die regeling meer. Die is zo ongelooflijk complex. Daar moeten we vanaf, stelt hij. En de tijd is rijp om die regeling af te schaffen in box 1 en te verplaatsen naar box 3.
Maar zover is het nog niet. Wat nu mogelijk is om met de eigen woning de inkomenspositie te verbeteren:
- De hypotheek aflossen: dan dalen de maandelijkse lasten (scheelt 20/30% van het inkomen). Schuldaflossing lijkt Staats daarom een goed advies voor heel veel mensen.
- Daarnaast zijn er inmiddels mogelijkheden gekomen tot verzilvering:
- Omkeerhypotheek
- Verkopen en terughuren
- Verkopen met woonrecht
- Verzilverlening (sommige gemeenten bieden dat ook aan)
- Familiehypotheek (geld lenen of uitlenen in de familiekring, voorschot)
- Verkopen en verhuizen
Het is wel allemaal moeizaam, aldus Staats. Volgens hem moeten er betere oplossingen komen.
Vraag 9: Kan men beter kiezen voor het aflossen van de hypotheek of beter voor een lijfrente?
Antwoord: Is persoonsafhankelijk: aflossen van de hypotheek maakt wel flexibeler, maar het geld zit dan wel in de stenen.
Met lijfrente is ook extra inkomen op te bouwen. Het nadeel hiervan is het strakke keurslijf: de wet geeft precies aan wat men er wel en niet mee mag doen. Overigens zou dit ook als voordeel kunnen worden gezien. Men kan er dan ook niets anders mee doen.
Het rendement bij lijfrente geeft nu problemen: door de lage rentestand komt men snel uit bij beleggen: en dat moet bij iemand passen.
En gewoon sparen in box 3 is natuurlijk ook een optie.
Vraag 10: Waarom zoveel nadruk in de media op aflossen (de ‘aflossingsblij’-campagne van de Nederlandse Vereniging van Banken)?
Antwoord: Onderschat de onwetendheid over fiscale wetgeving bij heel veel mensen niet, aldus Staats. “Na 2001 is nog maar 30 jaar hypotheek mogelijk. En ook een aflossingsvrije hypotheek moet een keer afgelost worden. Dit om toekomstige problemen te voorkomen.”
Kijk hier om het webinar terug te kijken
Meer weten?
Ook in een aantal opleidingen van NIBE-SVV komen de toekomstvoorzieningen aan bod: