Sinds1 juli 2024 is de Wet betaalbare huur in werking getreden. Deze wet heeft grote gevolgen voor verhuurders van middenhuurwoningen, vooral particuliere verhuurders. De wet introduceert een gereguleerd nieuw huursegment: de middensector. De middensector is tussen sociale huur (de gereguleerde sector) en de vrije sector ingevoegd. NIBE-SVV biedt hieronder een overzicht van dit nieuwe verhuurbeleid. Voor de adviseur Vermogen is het van belang om goed met de klant te analyseren wat de voor- en nadelen zijn van verhuren als vermogensoplossing.
De Wet betaalbare huur richt zich voornamelijk op zelfstandige huurwoningen in de middenhuursector. Woningen die tussen de 143 en 186 punten scoren volgens het Woningwaarderingsstelsel (WWS) vallen daarmee onder deze nieuwe regelgeving. Voor deze woningen geldt een maximale huurprijs, oplopend tot €1.157,95 per maand. Bestaande huurcontracten worden gerespecteerd, maar bij nieuwe huurders geldt direct de nieuwe regelgeving.
Verhuurders van onzelfstandige woonruimten, zoals studentenkamers, moeten per 1 juli 2024 de huurprijzen aanpassen aan het vernieuwde WWSO (Woningwaarderingsstelsel Onzelfstandige woonruimten). Dit zorgt ervoor dat ook deze huurders beschermd worden tegen te hoge huren. Het WWSO is aangepast om meer te lijken op het WWS, met onder andere een zwaardere weging van het energielabel van de woning.
Voor nieuwbouwwoningen en monumenten die in de middenhuursector vallen, gelden specifieke uitzonderingen. Nieuwbouw kan bijvoorbeeld een huur vragen die 10% boven de maximale huurprijs ligt, zolang de bouw is gestart voor 1 januari 2028. Voor zittende huurders in zelfstandige woonruimten geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2025, waarna de maximale huurprijzen van kracht worden.
NIBE-SVV biedt diverse opleidingen en trainingen aan voor financiële adviseurs om hen te helpen volledig up-to-date te blijven. Deze opleidingen zorgen ervoor dat professionals goed voorbereid zijn op de veranderingen en hun klanten adequaat kunnen adviseren.