Cookies
Wij maken op deze website gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door je browser op de harde schrijf van je computer wordt opgeslagen. De daarin opgeslagen informatie kan bij een volgend bezoek weer naar onze servers teruggestuurd worden. Deze informatie gaat over je gedrag op de website. Er zijn verschillende soorten cookies zoals de functionele en de analytische cookies. De functionele cookies vallen buiten de cookiewet. Deze cookies hebben namelijk een functionele rol binnen een website. Denk hierbij aan een winkelwagentje, een login onthouden of vastleggen dat andere cookies wel of niet mogen worden geplaatst. Daarnaast plaatsen wij ook analytische cookies. Met het plaatsen van deze cookies krijgen wij informatie over bezoekersstromen, verkeersbronnen en paginaweergaves met het doel om onze diensten te kunnen verbeteren. Hierbij worden de gegevens geanonimiseerd waardoor wij hiermee geen persoonsgegevens verwerken en hebben wij je toestemming niet nodig. Waar we wel je akkoord voor nodig hebben, zijn de marketing cookies voor advertentie- en personalisatiedoeleinden. Onder ‘Cookie instellingen aanpassen’ kun je zelf aangeven welke voorkeuren je hebt. Meer informatie vind je in onze privacy- en cookieverklaring.
Nu heel politiek Nederland vast aan de verkiezingscampagne is begonnen, barst de discussie over de rekenrente van pensioenfondsen natuurlijk ook weer los. Maar een percentage is een volstrekt leeg begrip als je niet weet, waarover dat berekend wordt.
Veel pensioenfondsen staan onder water en zijn (worden) gedwongen af te stempelen. Deels door een lage rentestand; deels door de verplichting om bij de berekening van het toekomstige fondsvermogen niet van al te optimistische rendementen uit te gaan. Maar hoe zit het met het huidige vermogen van pensioenfondsen? Rendement is immers niet alleen afhankelijk van een percentage, maar ook van het bedrag waarover je dat percentage kunt realiseren. 1% over een miljoen is meer dan 2% over 400.000,-.
Waardebepalingen, zeker toekomstige waardebepalingen, zijn lastig. Dat kan elke expert, taxateur en accountant vertellen. En u hoeft maar aan de bankencrisis te denken om te weten dat ook een triple-A-rating weinig houvast biedt. Vastgoedpakketten die het ene jaar voor 10 miljard op de balans staan, kunnen een jaar later minder dan de helft ‘waard’ zijn. Om over de waarde van aandelen- en obligatiepakketten maar te zwijgen.
In dat verband is het wel aardig dat bestuurders van pensioenfondsen vaak commentaar hebben op de lage rendementsverwachtingen waarmee zij moeten rekenen, maar ondertussen in veel gevallen geen flauw idee hebben van de betrouwbaarheid van hun eigen cijfers. Uit een onderzoek onder pensioenbestuurders blijkt dat slechts 10% de waardering van de toekomstige kosten en baten in hoge mate vertrouwt. Hoeveel? U leest het goed: 10%.
Een citaat van de onderzoeker: ‘Pensioenfondsen gebruiken steeds geavanceerdere beleggingsmethoden waarmee zij in een breder spectrum aan vermogenscategorieën beleggen. Als gevolg hiervan is het moeilijker geworden om de correcte waarde van beleggingen te bepalen.’ In gewoon Nederlands: ‘We hebben geen flauw idee wat die beleggingen eigenlijk waard zijn’. Dat klinkt niet vertrouwenwekkend. Maar hoe geloofwaardig ben je als je over rendementspercentages steggelt, terwijl je geen vertrouwen hebt in de bedragen waarover die percentages berekend zouden moeten worden?
De vraag is natuurlijk ook: is dat bij verzekeraars veel beter? Hebben bestuurders van verzekeraars wel het vertrouwen in de eigen cijfers dat pensioenfondsbestuurders ontberen? Want welk solvabiliteitssysteem je ook hanteert: het staat en valt met de vraag of een waardering (toekomstbestendig) betrouwbaar is. Dat de toekomst zich lastig laat voorspellen, hoef ik u niet uit te leggen.
Kun je al die waarderingen dan net zo goed achterwege laten? Nee, wat mij betreft niet. Maar het lijkt mij wel verstandig om de meer fundamentele onzekerheden in gedachten te houden als er weer eens gesteggeld wordt over rendementsperscentages en toekomstige opbrengsten. Als de onderliggende cijfers niet meer dan een prognose zijn, dan is de waarde van een langetermijnberekening helemaal onzeker.
Uiteindelijk leven we meer bij hoop dan bij zekerheid.