Over petten en zorgplicht
Op Maandag, 13 Juni, 2016, 12:38
Voor veel klanten is de structuur van de financiële dienstverlening nog ondoorzichtiger dan de producten en diensten. U hoort mij er niet voor pleiten dat elke financiële dienstverlener maar één pet mag dragen. Maar ik pleit er wel voor dat de rekening voor die ondoorzichtige structuur niet bij de klant wordt gelegd.
Onlangs was er een bank die zich bij de rechter op het standpunt stelde dat zij geen onafhankelijk tussenpersoon is, omdat zij nu eenmaal een bank is. Daarom zouden de normale zorgplichtregels voor tussenpersonen niet voor haar gelden. Terecht maakte de rechter gehakt van dat standpunt. Maar naast het gegniffel van degenen die het niet zo hebben op banken die in verzekeringen doen, is het goed om even verder te kijken.
Want het zijn niet alleen banken die een dubbele pet hebben. Er zijn verzekeraars, die óók tussenpersoon zijn. En er zijn verzekeraars die een volmachtbedrijf hebben. Net zo goed als dat er tussenpersonen zijn, die een volmachtbedrijf hebben. Er zijn zelfs financiële instellingen, die én verzekeraar én tussenpersoon én volmacht zijn. Of bank én tussenpersoon én volmacht. Dat zijn toch heel verschillende rollen. De gedachte dat al die verschillende rollen én de daarbij behorende verplichtingen voor de klant geheel vanzelf spreken is een illusie. Sterker: ik weet zeker dat ook medewerkers van die bedrijven zich niet altijd realiseren in welke hoedanigheid zij aan het handelen zijn.
Elk van die petten brengt verplichtingen mee. De ene pet wat meer dan de andere. Zoals de zorgplicht tegenover de klant. Maar het gaat natuurlijk niet aan om de klant met die verschillen op te schepen; te verwachten dat de klant zich realiseert met welke pet zijn financiële dienstverlener handelt. Het is daarom niet verrassend dat de burgerlijke rechter geen boodschap heeft aan die verschillende verplichtingen. Anders dan de AFM, die nu eenmaal aan de specifieke regels van de Wft is gebonden, heeft die burgerlijke rechter een grote interpretatievrijheid bij de uitleg van de zorgplichtnorm.
Zeker als de financiële dienstverlener niet precies met de klant heeft afgesproken wat deze van hem mag verwachten, hanteert de burgerlijke rechter een ruime norm. Die norm komt er op neer dat elke financiële dienstverlener voortdurend actief moet zijn om zijn klanten te behoeden voor ernstig financieel nadeel. Bepalend daarbij is niet of de financiële dienstverlener de risico’s tijdig heeft gezien. Bepalend is of de klant op basis van een terecht verwachtingspatroon had mogen verwachten dat zijn financiële dienstverlener de risico’s zou hebben gezien als hij, die financiële dienstverlener, zich actief zorgplichtig had opgesteld.
Financiële producten zijn vaak ondoorzichtig. De structuur van de financiële dienstverlening is voor de klant vaak nog ondoorzichtiger. Het is niet redelijk de klant daarvoor de prijs te laten betalen.